Bron: 
Drs. 
Robert van der Molen, 
Kynologische Kennis
Hieronder volgt een algemene beschrijving van 
voedingsmiddelen die wel en niet geschikt zijn voor de hond. Hier staat nuttige 
informatie in, voor als u uw hond extra’s wilt geven, naast de gewone 
hondenbrok. Want hoe lekker het ook allemaal is, de fabrikant van de hondenbrok 
heeft er voor gezorgd dat het voer in balans is. Zelf eten maken voor de hond is 
zeer moeilijk, omdat de juiste balans zeer belangrijk is en ook zeer moeilijk te 
bereiden is. Vandaar dat de auteur van onderstaand hoofdstuk (Drs. Robert van 
der Molen) dan ook eindigt met een beschrijving van commerciële hondenvoeders. 
Lees dan ook voor u overgaat tot andere voermethoden, eerst dit gehele artikel.
Voedingsmiddelen
Er is geen voedingsmiddel zo gek te bedenken of het is wel bruikbaar als voer 
voor honden. Op deze regel is slechts één uitzondering: chocolade (gewone 
chocolade, geen hondenchocolade).
In chocolade is cacaoboter verwerkt en cacaoboter 
bevat theobromine. In kleine hoeveelheden kan zet dit stofje de nieren aan tot 
extra productie van urine. In grotere hoeveelheden kan het verlammend werken op 
de hartspier. De hond is zo gevoelig voor theobromine, dat deze grotere 
hoeveelheden zeer snel zijn bereikt.
Voedingsmiddelen van dierlijk oorsprong
In vele, meestal oudere boeken, vindt men beweringen, dat vlees het 
hoofdbestanddeel in de hondenvoeding moet zijn. Deze opvatting is achterhaald. 
Een goede voeding moet bestaan uit eiwitten, koolhydraten en vetten, benevens 
natuurlijk de vitamines en mineralen. Wil men vlees als eiwitbron toepassen, dan 
is daar geen bezwaar tegen, maar met zal naast vlees nog enkel andere 
voedingsmiddelen moeten toevoegen. Hoewel vlees een zeer gemakkelijke 
hanteerbare eiwitbron is, is vlees niet perse noodzakelijk. Een hond kan – in 
tegenstelling tot een kat – zeer goed vegetarisch worden gevoerd.
Vlees bevat in de regel veel te veel eiwit en veel te weinig van alle andere 
voedingscomponenten. Zo zal men calcium en fosfor moeten toevoegen, extra vet en 
koolhydraten, jodium en ijzer en vele andere nutriënten.
Het is altijd een vraagstuk geweest of vlees rauw dan wel verhit moet worden 
gegeven. Bij braden en hakken wordt de smaak verbeterd, maar gaat de 
verteerbaarheid achteruit. Bij koken verbeterd men de verteerbaarheid te 
opzichte van rauw vlees. Wel dient men rekening te houden met enig verlies van 
enkele nutriënten, die opgelost worden in het kookvocht. Deze bouillon kan men 
wel aan de hond geven, maar dan dient men deze wat te binden, bijvoorbeeld aan 
oud brood of aardappelen. Doet men dit niet, dan kan de bouillon te snel het 
maaf-darmkanaal passeren, zodat onvoldoende tijd aanwezig is voor de opname van 
nuttige stoffen.
Koken heeft wel het zeer grote voordeel, dat eventuele ziektekiemen volledig 
worden vernietigd. We dienen daarbij vooral te denken aan Slamonella en 
Campylobacter (beide veroorzaken een darminfectie) en in geval van varkensvlees 
aan de ziekte van Aujeszky (pseudo-hondsdolheid – voor de mens niet gevaarlijk, 
maar voor de hond absoluut dodelijk).
Soorten vlees
In het algemeen kan met stellen: hoe duurder het 
vlees, hoe beter de kwaliteit. Het is echter (financieel) niet goed mogelijk om 
de hond vaak biefstuk te voeren, maar het roodgekleurde kopvlees voldoet ook 
goed, hoewel het wat meer onverteerbaar bindweefsel bevat dan biefstuk.
Slachtafvallen zijn alle arm aan ijzer (uitgezonderd lever). Bovendien is het 
bindweefselgehalte soms vrij groot, waardoor de verteerbaarheid nadelig wordt 
beïnvloed. Toch kunnen ze inde praktijd goed worden toegepast, vooral wanneer 
het gaat om pens, netmaag en boekmaag. Ook hart heeft goede kwaliteiten. 
Minderwaardige kwaliteiten vindt men bij longen, milt en uier. Niertjes en lever 
zijn lekkernijen voor de mens en zullen niet zo vaak op het menu van de hond 
staan, hoewel de kwaliteit uitstekend is.
Vuile pens, netmaag en boekmaag zijn waardevol om de inhoud. Deze bestaat 
voornamelijk uit voorverteerd plantaardig materiaal, dat vaak veel vitamine B 
bevat. Nadelig is het feit, dat de verwerking vanwege de stank voor veel mensen 
niet aantrekkelijk is.
Het vet, dat aan het vlees vastzit, is alleen van waarde als leverancier van 
energie. Behalve in varkensreuzel vindt men in dierlijke vetten meestal weinig 
essentiële verzuren, zodat men altijd wat maïsolie, sojaolie of zonnebloemolie 
aan het menu moet toevoegen.
In het algemeen wordt rundvlees toegepast, maar ook schapen- en geitenvlees 
voldoen goed. Schapenvet wordt geroemd om zijn goede uitwerking op de vacht, 
maar schapenvet bevat geen essentiële vetzuren, zodat een direct effect niet mag 
worden verwacht. Bij honden met een ietwat zwak maag-darmkanaal kan schapenvet 
het slijmvlies beschermen tegen irriterende voedselbestanddelen, waardoor de 
resorptie vanuit de darm wordt verbeterd.
Kalfsvlees zal niet veel worden toegepast, maar is bovendien ook niet zo best. 
In het algemeen bevat vlees van jonge dieren te weinig mineralen.
Paardenvlees is goed, maar geeft bij sommige honden allergische reacties te 
zien. Deze allergie valt op door een roodkleuring van de huid. Er is bovendien 
jeuk.
Allergie kan ook wel eens optreden bij het gebruik van varkensvlees. Bovendien 
moet men bij varkensvlees bedacht zijn op de ziekte van Aujeszky, zodat koken 
een levensnoodzaak is. Hoewel varkensvlees een uitstekende voedingsbron vormt 
(de biologische waarde is nog iets hoger dan van rundvlees), past men dit toch 
niet veel toe, vooral omdat sommige honden met name de varkensslachtafvallen 
niet goed blijken te verdragen.
Verder wordt nog wel eens pluimvee gevoerd. Vooral eendagskuikens staan wel op 
het menu van de hond. Het zijn wederom uitstekende eiwitbronnen, maar veel 
andere nutriënten vindt met in kippenvlees niet.
Bloed
Veel honden lusten geen ongekookt bloed, zodat met gedwongen wordt om het te 
koken. Vanwege het aankoeken dient met enkele voorzorgsmaatregelen te nemen. Met 
doet het bloed in een linnen zakje en kookt het in water.
Vanwege de ijzerrijkheid wordt bloed wel eens gevoerd.
Diermeel
Diermeel wordt gemaakt door een kadaver lange 
tijd te verhitten en te vermalen. Hiervoor worden afgekeurde dieren gebruikt, 
zodat destructiebedrijven de grote leveranciers zijn. Door de zeer hoge een zeer 
langdurige verhitting zijn eventueel aanwezige ziektekiemen volkomen gedood, 
zodat diermeel een absoluut veilig voedsel is.
Diermeel in poedervorm over het voedsel is desondanks niet zo’n goede 
voedingsbron, daar het met grote snelheid het maar-darmkanaal passeert. Beter is 
het om diermeet te vermengen met andere voedingsmiddelen. Fabrikanten kunnen dit 
bijvoorbeeld doen in hun droogvoeders. Door de hardheid van de korrels en 
pellets komt het diermeel langzaam vrij en is dan goed benutbaar.
Gedroogd 
vlees
Er zijn hierbij òf hoge temperaturen nodig òf een lange conserveringstijd. Men 
dient er rekening mee te houden, dat er nauwelijks meer vitaminen aanwezig zijn. 
De eiwitwaarde en het mineralengehalte blijven op peil.
Beenderen en kraakbeen
Vooral zachte botten, met name kalfsbotjes, zijn 
een goede leverancier van calcium en fosfor. Kraakbeen bevat nauwelijks calcium. 
Zowel de botjes als het kraakbeen worden door de hond geheel afgeknaagd en 
opgegeten. Botten en kraakbeen bevatten ook nog een geringe hoeveelheid eiwit, 
maar dat is nauwelijks van belang.
Harde botten, bijvoorbeeld de dijbeenkop, mits verkregen uit een oude volwassen 
rund, kunnen dienen om het gebit te reinigen van tandsteen. Jonge dieren kunnen 
de pijn wegkauwen van de tanden en kiezen, die op het punt staan door te breken.
Botten van pluimvee en varkens dient met niet aan honden te voeren. Door het 
vaak zeer hoge kalkgehalte (kippenbotjes bevatten circa 80% kalk) kunnen ze snel 
splinteren en ongeneeselijke verwondingen veroorzaken in de slokdarm.
 Noot van 
Nancy: Als de pup ongeveer 4 maanden oud is, gaat deze tandjes wisselen. De 
melktanden maken plaats voor het volwassen gebit. Een dijbeen van een volwassen 
rund (verkrijgbaar bij de dierenspeciaalzaak) is dan niet alleen prettig voor de 
pup om de pijn weg te kauwen, maar kan ook de nodig schade in huis voorkomen. 
Heeft de pup niets om op te kauwen dan vindt deze een stoelpoot of een schoen om 
de pijn mee weg te kauwen. Dit leidt weer tot het straffen van de pup, terwijl 
deze echt iets te kauwen zocht tegen de pijn. Dit soort onnodig leed, dient 
natuurlijk voorkomen te worden. Een dijbeen is hier een echt goede oplossing.
Beendermeel
Beendermeel is een uitsteken bron van calcium en fosfor. Helaas wordt 
beendermeel door veel honden geweigerd. Men dient dat het calcium en de fosfor 
te geven in de vorm van fosforzure kalk. 
Noot van 
Nancy: Voeg nooit beendermeel aan een commercieel hondenvoeder toe. De 
calcium en fosfor verhoudingen raken uit balans, waardoor kraakbeen te snel 
uithard (in het geval van een groeiende hond), waar gewrichtsproblemen vaak het 
gevolg van zijn.
Vis
Evenals vlees is vis ook rijk aan eiwit, terwijl de biologische waarde in 
de regel nog wat hoger is. Pool- en eskimohonden leven vrijwel geheel van vis, 
zij het, dat zij de vis in het geheel krijgen. Uit de darmen halen zij 
koolhydraatrijke voedingsmiddelen. Rauwe zoetwatervis rauwe haring bevatten 
thiaminase, dat het thiamine (vitamine B) vernietigt. Men dient deze vissoorten 
te koken.
Viskoppen dient men met de nodige voorzichtigheid te voeren. Er kunnen nog wel 
eens vishaken in de bek steken.
Vismeel
Zie de opmerkingen bij diermeel
Melk
Over melk in de hondenvoeding zijn de meningen nogal verdeeld. Zeker is, dat het 
verhaar, dat de hond van meld ‘zere ogen’ zou krijgen, naar het rijk der fabelen 
moet worden verwezen.
Melk bevat naast water nog tal van andere nuttige stoffen. De 
calcium-fosfor-verhouding is uitstekend.
Er is geen bezwaar tegen om de hond dagelijks wat melk te geven. Vervang echter 
niet de waterdak door een bak melk, want de meeste honden vinden melk lekker en 
gaan langer door met drinken dan wenselijk is.
De melksuiker, de dubbele suiker lactose, moet worden verteerd door het enzym, 
lactase. Naarmate de hond ouder wordt, wordt steeds minder van dit enzym 
geproduceerd. Oude honden verteren het lactose dan ook slecht. Dat lactose gaat 
vervolgens dienst doen als laxeermiddel, zodat men in ernstige gevallen diarree 
kan gaan zien.
Gewenning speelt een grote rol. Indien de hond vanaf zijn vroege jeugd melk 
krijgt, zal men ook op oudere leeftijd niets bemerken van enige teruggang in de 
hoeveelheid van het enzym lactase. Treedt toch diarree op, dan moet men de 
hoeveelheid meld minderen op vervangen door karnemelk. Ook yoghurt kan als 
vervangingsmiddel dienst doen.
Melkpoeder
Melkpoeder is gedroogde melk. Bij de huidige verwerkingsmethodes kan melkpoeder 
weer met water worden aangelengd om melk terug te krijgen.
Iets anders zijn sommige zogenaamde coffee-creamers, waarin melkbestanddelen 
vaak geheel ontbreken. Zij worden gevormd uit onder andere sojameel.
Beide soorten producten zijn eigenlijk niet goed geschikt voor een regelmatige 
voeding van de hond.
Kaas
Voor het grootste gedeelte bestaat kaas uit eiwitten en indien de kaas uit volle 
melk is gereid, komt er tevens vet in voor.
Beschimmelde kaas dient niet gevoerd te worden. Hoewel de meeste schimmels 
goedaardig zijn, komen er zo nu en dan toch ook kwaadaardige schimmels voor en 
men kan nooit weten, door welke schimmel de kaas is aangetast.
Bij het geven van kaaskorsten dient men de conserveringslagen (tegenwoordig vaak 
plastic coatings) te verwijderen.
Eieren
Vooral de eidooier is rijk aan vitamine B en rijk aan eiwitten, waarin met name 
zwavelhoudende aminozuren voorkomen. Bij een slechte vacht is het daarom 
raadzaam wat extra eieren en wat extra essentiële vetzuren te voeren.
Men dient de eieren te koken. In het ei komen namelijk twee ongunstig werkende 
stoffen voor: avidine, dat het biotine tegenwerkt en antitrypsine, dat het 
verteringsenzym trypsine tegenwerkt. Beide stoffen worden door koken onwerkzaam 
gemaakt. Rauwe eieren zijn voor circa 60 procent verteerbaar, gekookt voor circa 
90 procent. De biologische waarde is geweldig: 96 procent. Daarmee is het ei de 
beste eiwitbron, die men op deze wereld kan vinden.
Gist
Zowel bakkersgist als biergist worden in de hondenvoeding veelvuldig gebruikt, 
omdat het gist veel vitamines bevat, met name vitamine B-complex, vitamine D en 
vitamine E. Men dient de hond wel gedroogde gist te geven, want verse, levende 
gist verbruikt de vitamines zelf.
Wel kan men een zeer klein beetje verse gist aan het voedsel toevoegen, omdat 
gebleken is, dat dit de bacteriën in de dikke darm gunstig kan beïnvloeden.
Levertraan
Vanwege het hoge gehalte aan vitamine A, D en E kan levertraan aan de voeding 
worden toegevoegd. Een theelepel per dag voor een hond van circa 20 tot 25 
kilogram is voldoende.
Er zijn vele soorten levertraan. Natuurlijke levertraan heeft de voorkeur boven 
synthetisch vervaardigde. Van de natuurlijke levertraan kan men het beste een 
soort nemen, die ook voor menselijke consumptie is goedgekeurd. Veterinaire 
levertraan is vaak minder goed geraffineerd.
Voedingmiddelen van plantaardige oorsprong
In het algemeen kunnen we stellen, dat voedingsmiddelen van plantaardige 
oorsprong rijk zijn aan koolhydraten en betrekkelijk arm aan eiwitten en vetten. 
Hierop zijn natuurlijk uitzonderingen. Erwten en bonen bevatten voldoende eiwit, 
maar de biologische waarde ervan is laag. Sojabonen, mots goed verhit, leveren 
eveneens voldoende eiwit en van een goede biologische waarde. De biologische 
waarde van aardappelen is goed, maar het eiwitgehalte is laag. Verschillende 
noten bevatten veel vet.
De plantaardige cellen zijn omgeven door een stevige celwand, waarin nogal wat 
cellulose voorkomt. Dit cellulose is voor de hond onverteerbaar, zodat alle 
plantaardige voedingsmiddelen een voorbewerking moeten ondergaan. Dat gebeurt in 
de rundermaag door inwerking van de bacterieflora van de pens. Wij kunnen het 
voedsel voorbewerken door koken en fijn hakken of malen. Onbewerkte plantaardige 
voedingsmiddelen verlaten nagenoeg onverteerd de darm, terwijl voorbewerkte 
voedingsmiddelen zeer benutzaam zijn voor de hond.
Brood
Bruinbrood wordt gemaakt van de graankorrel als zodanig, terwijl voor witbrood 
gebruik wordt gemaakt van de graankorrel ontdaan van zijn vliesje en kiempje. 
Juist de vliesjes en kiempjes zijn rijk aan vitamine B, zodat bruinbrood alleen 
al om deze reden beter is dan witbrood.
Bruinbrood is iets minder goed verteerbaar dan witbrood, omdat er iets meer 
ruwvezel in voorkomt. Bruinbrood werkt dus zeer licht laxerend, terwijl witbrood 
kan leiden tot darmverstoppingen. Hiertoe is zeker kans, indien met het brood 
vers vertrekt.
Rijst
Rijst kan ook zeer goed dienen als koolhydratenbron in de voeding. De voorkeur 
gaat uit naar zilvervliesrijst, waarbij het vliesje en kiempje nog aanwezig 
zijn.
Rijst dient men eerst goed te koken.
Aardappelen
Een hond zou volgens de oude opvattingen geen aardappelen mogen eten, maar er is 
geen enkel gefundeerd bezwaar tegen in te voeren, mits aan een paar voorwaarden 
wordt voldaan.
Aardappelen dienen dun geschild te worden en te worden ontdaan van eventuele 
uitlopers. Aan de basis van deze uitlopers bevindt zich de stof solanine, dat 
darmkrampen veroorzaakt. Solanine vindt men ook in de onrijpe, groene 
knolletjes.
Vervolgens dient men de aardappelen te koken, terwijl men daarna de aardappel 
nog fijn kan maken, zodat aardappelpuree ontstaat. Hoe fijner de substantie 
wordt gemaakt, des te beter de verteerbaarheid voor de hond.
Daar de aardappel nogal wat kalium bevat en er in het lichaam een competitie is 
tussen kalium en natrium, dient men aardappelen gewoon met toevoeging van wat 
zout te koken.
De hond zal nooit gelijk sommige mensen een echte aardappeleter worden, maar als 
onderdaal van het totale menu heeft de aardappel zeker zijn waarde.
Erwten en 
bonen
Erwten en bonen vormen een goede eiwitbron, maar de biologische waarde is helaas 
laag. Met bruinbrood kan men de biologische waarde zeer goed compenseren.
Men dient de erwten en nonen goed gaar te koken en wederom het liefste fijn te 
stampen.
Sommige honden blijken erwten en bonen slecht te verdragen.
Granen, 
meelsoorten. Havermout en dergelijke
Volle graankorrels hebben voor de hond geen waarde. Men zal ze moeten ontsluiten 
door middel van verhitting. In veel commerciële voeders van het type ‘diner’ 
vindt men onsloten maïskorrels.
Tot meel vermalen leverden de verschillende graansoorten een betere 
verteerbaarheid.
Allerlei soorten pap kunnen zeer goed een onderdeel van het totale menu vormen. 
Toch blijft het gebruik van pap (bv Brinta) meestal beperkt tot het menu van de 
zeer jonge hond, die men daarmee went aan de overgang van tevenmelk naar een 
dieet van meer vaste stoffen.
Groeten
Praktisch alle groentesoorten worden door de hond goed verdragen met 
uitzondering van enkele knolgewassen, waarvan de hond soms last krijgt in de 
vorm van darmstoornissen.
Groeten dienen zo kort mogelijk te worden gekookt in zo weinig mogelijk 
kookwater. Het kookwater kan worden vermengd met brood of aardappelen om 
nodeloos verlies van goede nutriënten tegen te gaan.
Groenten bevatten in het algemeen veel vitamines en mineralen.
Vruchten
Vruchten vormen een uitstekend voedsel, vooral vanwege het vruchtensap, waarin 
tal van vitamines en mineralen voorkomen.
Vooral zuidvruchten en tomaten zijn hogelijk geprezen. Bananen zijn voedzaam 
vanwege hun hoge suikergehalte.
Zeewier
Zeewier vormt een goedkope voedselbron en wordt daarom in sommige landen, zoals 
Japan, wel ‘verbouwd’. De meeste zeewieren bevatten een kleine hoeveelheid 
koolhydraten en een zeer geringe hoeveelheid eiwit.
Afhankelijk van de soort zeewier komen ook nog enkele andere stoffen voor: 
caroteen (in groenwier), jodium (in bruinwier) en ijzer (in roodwier). Het 
blauwe zeewier bevat kiezel in is onverteerbaar voor de hond.
Commerciële hondenvoeders
Er zijn een aantal redenen aan te geven, waarom het de voorkeur verdient om 
de hond een commercieel hondenvoeder te voeren in plaats van een voer, dat op de 
traditionele wijze is samengesteld.
Bij de samenstelling van het menu dient men rekening te houden met de vereiste 
hoeveelheden voedingsbestanddelen. Bij de natuurlijke voeders vereist dit vaak 
nauwkeurig onderzoek en rekenwerk. Commerciële voeders worden zoveel mogelijk 
constant van samenstelling gehouden, zodat plotselinge veranderingen in het 
dieet nagenoeg uitgesloten zijn.
Natuurlijke voeders, in het bijzonder vlees, zijn aan bederf onderhevig. Indien 
men grote hoeveelheden wenst te conserveren, dient men over te gaan tot koken en 
diepvriezen, hetgeen de nodige stank en moeite met zich meebrengt en in geval 
van diepvriezen ook de nodige aanschafkosten voor de diepvrieskast of –kist. De 
commerciële voeders zijn lange tijd zonder bepaalde voorzorgsmaatregelen 
houdbaar.
Natuurlijke voedsel kan, ondanks de scherpe controle op slachthuizen, besmet 
zijn met ziektekiemen. Vooral het rauw consumeren verhoogt dan de kans op ziekte 
van de hond. Fabrikanten van commerciële hondenvoeders moeten hun naam in ere 
houden en zullen keimvrij voeder vervaardigen.
Vooral bij een groter aantal honden kan met voeren ‘ad libitum’. Hiertoe vult 
men een grote voertrechter met voer. De hond kan nu naar hartelust eten. Na 
enkele dagen oefenen zal de hond deze voedingswijze accepteren en niet meer eten 
dan hij werkelijk nodig heeft. Dit bespaart de eigenaar tijd, want hij behoeft 
nu slechts enkele keren per week de bakken te controleren en bij te vullen. Ook 
kan hij rustig een paar dagen afwezig zijn zonder de hondenoppas te belasten met 
de zorg over de voeding.
Tenslotte zal blijken, dat in het algemeen de commerciële hondenvoeders en in 
het bijzonder droogvoer aanmerkelijk goedkoper zijn dan natuurlijk samengestelde 
voedingen.
Tegenover al deze voordelen staan twee nadelen. Ten eerste zal niet iedere hond 
ieder commercieel voer accepteren en eten. Dat is een kwestie van smaak. Veel 
eigenaren maken het voer daarom lekker door toevoeging van een klein beetje 
vlees, tafelafval of jus. Zolang de bijgevoegde hoeveelheden maar erg klein 
zijn, is dit niet erg.
Ten tweede vinden sommige eigenaren de wijze van voeren erg onbevredigend: een 
hand vol (droog)voer in de voerbak gooien en klaar is men. Men vindt het niet 
gezellig, maar dit is een sociaal aspect.
Zowel de smaak als het sociale aspect zijn belangrijk bij eten, al geldt dit 
eerder voor de humane consumptie van voedsel dan bij het eten van de hond. Beide 
aspecten hebben niet te maken met de voedingswaarde en de kwaliteit van de 
huidige commerciële voeders.
Er zijn thans een aantal soorten voer verkrijgbaar. We zullen hieronder de vier 
belangrijkste groepen vermelden.
Droogvoer
Droogvoer dankt zijn houdbaarheid aan een uitermate laag vochtgehalte van circa 
10 procent. Bij een laag vochtgehalte kunnen bacteriën niet groeien en dus ook 
geen bederf veroorzaken.
Juist vanwege het lage vochtgehalte zal de hond automatisch meer gaan drinken, 
omdat een normaal samengesteld voer ruim zeven keer zoveel vocht bevat. Door wat 
extra te drinken bootst de hond het natuurlijke voeder weer na. Slechts zelden 
zal een hond overmatig gaan drinken, bijvoorbeeld ruim een emmer water per dag. 
Dat is een afwijking, die men kan bestrijden door weer een normaal samengesteld 
dieet te voeren.
De meeste bestanddelen van droogvoeders zijn afkomstig van planten, zijnde een 
goedkope bron van eiwitten. Vooral sojabonen worden graag verwerkt. Een enkele 
fabrikant verwerkt ook nog wel slachtafvallen of vismeel in zijn product. Op de 
totale analyse van het voer maakt het weinig uit welke van deze drie soorten 
eiwitbronnen wordt toegepast.
Alle fabrikanten streven naar de productie van een volledige maaltijd. Daartoe 
worden vele andere grondstoffen toegevoegd. Alleen met het vetgehalte hebben 
sommige fabrikanten enige moeite. Vet in grote hoeveelheden levert een slap 
product op, dat bovendien snel ranzig kan worden. Dat speelt vooral een rol ten 
aanzien van de onverzadigde verzuren in vet. Consumenten kunnen dan ook wat 
onverzadigde vetten toevoegen in de vorm van een beetje sojaolie, maïsolie of 
zonnebloemolie. Bij een enkel droogvoer wordt er aan het eind van het 
fabricageproces vet over de korrel gespoten. Bij toevoeging van heet water 
ontstaat er dan een soort jus.
Er zijn een aantal typen droogvoer te onderscheiden. Van oudsher is er het 
bebakken voer, dat we kennen als hondenbrood. Sommige fabrikanten maken dit 
hondenbrood in allerlei kleuren, geuren en groottes. Dit hangt natuurlijk onder 
meer af van de hoofdbestanddelen van het product. In het algemeen worden deze 
koekjes, bits of biscuits gebruikt als volledige maaltijd.
Samengeperst droogvoer kent men onder de naam pellets. Deze korte pijpjes zijn 
meestal wat grauw van kleur, dat ten dele is te danken aan de kleefstof, meestal 
melasse.
De voeders, die wij als ‘diners’ kennen, bestaan meetal ook uit pellets, waaraan 
ontsloten maïskiemen zijn toegevoegd.
Het nieuwste prodécé, dat steeds meer wordt toegepast in de hondenvoeding, is 
het geëxpandeerde product. Men kan zich het productieproces als volgt 
voorstellen: voedsel wordt door een steeds nauwer wordende buis geperst, terwijl 
het gelijktijdig wordt verhit. De druk in de buis stijgt sterk en als het 
voedsel de buis verlaat, komt het terecht in de normale luchtdruk. Door de 
overgang van een gebied van zeer hoge druk naar een gebied van gewone druk 
explodeert de korrel als het ware. De menging is bijzonder goed en de 
verteerbaarheid is uitstekend.
Naast de complete of volledige hondenvoeders komen steeds meer onvolledige 
voeders op de markt. Bij deze voeders is toevoeging van vlees of andere 
ingrediënten noodzakelijk. Met lette bij aankoop van een commercieel droogvoer 
op de vermelding van de verpakking.
De huidige droogvoeders zijn van goede kwaliteit en kunnen een vergelijking met 
de normale voerdermiddelen glansrijk doorstaan. Desondanks kunnen sommige honden 
van droogvoeders wel eens wat slappe ontlasting krijgen. Als dit euvel na enkele 
weken niet over is, moet men tot de conclusie komen, dat de combinatie van voer 
en hond niet goed is. Men kan dan beter (langzaam) overschakelen op een ander 
merk droogvoer en vervolgens de resultaten afwachten. Bijna altijd is er wel een 
droogvoer te vinden, dat bij uw hond de juiste resultaten geeft.
Soft-moist 
voeders
De soft-moist voeders zijn de laatste ontwikkeling op het gebied van de 
hondenvoeders. Zij bevatten tot circa 25 à 30 procent vocht, maar dit vocht komt 
niet vrij voor, want dan zouden bacteriën kunnen groeien en bederf veroorzaken. 
Het vocht is vooral gebonden aan eiwitten.
Vanwege het vochtgehalte worden de soft-moist voeders door praktisch alle honden 
met graagte gegeten. Door de binding van water aan de eiwitten is de 
verteerbaarheid zeer hoog en vaak is ook de biologische waarde nog wat hoger dan 
van vlees.
Helaas is het productieproces tamelijk duur, zodat ook de consumentenprijs van 
deze producten hoog is. Dat is geen bezwaar, indien men een paar kleine hondjes 
wilt voeren of een nest pups. Ook kan met dit type product heel goed gebruiken 
bij zieke honden, honden die van verwondingen herstellende zijn of oude 
(tandenloze) honden. Voor een kennel Sint Bernards of Duitse Doggen zal deze 
voedermethode veel te duur zijn.
Blikvoeders
Nadat het blik gesloten is, worden door een verhittingsproces alle aanwezige 
bacteriën gedood. Zolang het blik gesloten blijft, kunnen geen nieuwe bacteriën 
binnendringen, zodat het product houdbaar is.
De verhitting en het gebruik van blik maken de blikvoerders in het algemeen nog 
duurder dan de voorgaande soorten voeders. Het is meestal ook een duurdere 
voedermethode dan slachtafvallen. Bovendien bleek in het verleden de 
samenstelling van de verschillende blikjes niet altijd constant te zijn, zodat 
kwaliteitswisselingen konden optreden. Bij de grote merken is deze 
kwaliteitsborging thans veel beter gegarandeerd.
Tegenover de hoge kosten staat onweerlegbaar het feit, dat door het hoge 
vochtgehalte geur- en smaakstoffen volledig tot hun recht komen, zodat praktisch 
iedere hond blikvoer met graagte zal eten.
Evenals bij het droogvoer worden twee soorten blikvoeders in de handel gebracht. 
Volledige blikvoeders, die geen toevoegingen nodig hebben en blikvoeders van 
zuiver vlees, waaraan met zelf tal van (plantaardige) ingrediënten moet 
toevoegen.
Diepvriesproducten
Een betrekkelijk nieuwe, nog groeiende markt wordt vertegenwoordigd door 
diepvriesproducten. De meeste grondstoffen zijn hierin vaak nog meer of minder 
duidelijk waarneembaar. Grote voordelen van de complete diepvriesproducten zijn 
de goede acceptatie en de geringe aanwezigheid van plantaardige materialen 
(vooral cellulose). Daardoor produceert de hond een minimale hoeveelheid 
ontlasting.
Als nadelen gelden de relatief hoge prijs en de noodzaak over een vriesvak/-kast 
te moeten beschikken om het voer te kunnen bewaren.
Commercieel voer gemend met vlees
Het kan absoluut geen kwaad een beetje vlees, jus of tafelafval aan een 
commercieel voer toe te voegen als smaakmaker om de hond tot eten aan te zetten. 
Het toevoegen van grotere hoeveelheden kan evenmin kwaad, zolang men zich maar 
houdt aan de voorschriften van de fabrikant. Sommige fabrikanten schrijven voor, 
dat toevoeging van andere voedingsbestanddelen tot een bepaalde calorische 
waarde geen kwaad kan.
Bijvoorbeeld: men heeft een hond van 35 kilogram, die u per dag een hoeveelheid 
voer geeft, welke overeenkomt met 1600 kilocalorieën. De fabrikant geeft een 
percentage van 20 op. Dan mag men 20 procent van de 1600 kilocalorieën geven 
door middel van ander voedsel, bijvoorbeeld 160 gram rundvlees van een 
gemiddelde kwaliteit. Gelijktijdig moet men natuurlijk van het commerciële voer 
20 procent minder geven. Bij een droogvoer met 3200 kilocalorieën per kilogram 
betekend dat dus een vermindering van 100 gram.
Fabrikanten verwerken in hun volledige maaltijden alle noodzakelijke nutriënten 
in de juiste verhoudingen. Nu bestaan er gelukkig veiligheidsmarges, zodat u wel 
wat kunt ‘rommelen’. Voegt u echter bijvoorbeeld meer vlees toe, dan brengt u de 
maaltijd in onbalans, zodat er bijvoorbeeld tekorten ontstaan in de calcium en 
fosfor voorziening.
Voeg nimmer vitaminen en/of mineralenpreparaten toe. De commerciële voeders zijn 
alle ruim voorzien van deze nutriënten en toevoeging uwerzijds kan alleen maar 
leiden tot overvoeding van bepaalde nutriënten en tot vergiftiging. Dit speelt 
vooral een rol bij de vitamine D-voorziening.
Kwaliteitsbewaking
De meeste commerciële voeders worden samengesteld volgens de minimum richtlijnen 
van de National Research Council, dat een onderdeel vormt van de National 
Academy of Sciences. Deze instelling huist in de Verenigde Staten. Het 
Subcommittee on Dog Nutrition heeft deze richtlijnen vastgelegd in de ‘Nutrient 
Requirements of Dogs’. Daarnaast zijn de toezichthoudende instanties, verenigd 
in de AAFCO, bezig richtlijnen op te stellen. Ook in Europa, met name vanuit 
Engeland, is men bezig om richtlijnen op te stellen.
Alleen in de Verenigde staten is er een overheidscontrole op de kwaliteit van 
hondenvoeders. Dit is geregeld via de Federal Food, Drug en Cosmetic Act.
In Europa bestaan nog geen wettelijke regelingen omtrent de kwaliteit van een 
hondenvoer. Wel kennen we hier de Veevoederverordening en de Verordening 
Ongewenste Stoffen, maar hierin staat meer vermeld, wat er absoluut niet in een 
hondenvoer mag voorkomen dat wat er wel in mag voorkomen. Overigens bestaan er 
in diverse landen van de Europese Unie verenigingen van hondenvoerfabrikanten, 
die in de richting van kwaliteitsborging werken.
Zolang men niet een Amerikaans product wilt aankopen, zijn er toch enkele 
richtlijnen te geven met betrekking tot de aankoop van hondenvoer van goede 
kwaliteit. In eerste instantie dient men voer te betrekken van een landelijk 
bekende firma en ten tweede moet men letten op de analyse van het voer en de 
ingrediëntenlijst. Houdt men zich hieraan, dan zal men niet snel teleurstellende 
ervaringen opdoen.